Middeleeuwse kleding- Vrouwen

Kleding speelde in de middeleeuwen al een belangrijke rol.

Het liet het verschil zien tussen adellijken en burgers.

Dit lieten ze zien door middel van technieken, maar ook door middel van kleur.

Het dragen van kleding ging steeds meer klasse uitstralen, wat je in de hedendaagse samenleving ook nog wel eens terug ziet.

 

De kleding van de burgerlijke vrouw bestond uit een lang onderhemd, een onderkleed en vaak een iets korter overkleed. De hals van het onderkleed was meestal rond. Het accent kwam op de taille en de buste te liggen. Er werden koorden kruiselings gedragen over de taille, zodat de vrouwelijke vormen beter uitkwamen. De mouwen werden na de 11e eeuw steeds wijder. Soms kregen deze mouwen een strook tot op de grond waarin een knoop werd gelegd. De mantel had de vorm van een rechthoek of een halve cirkel dat met een sierspeld werd vastgemaakt. De mantel werd vaak voor de sier afgezet met bont of geborduurde randen.

De stoffen die in deze tijd veel werden gebruikt waren wol, linnen en bont. Zijde was heel zeldzaam, dus dat droegen de adellijke vrouwen veel. Na de 11e eeuw werd linnen ruimer verkrijgbaar, maar het was nog steeds heel erg kostbaar. De kleuren die veel werden gebruikt waren voornamelijk; felle kleuren met een betekenis, net als bij de mannen:
-Wit: Zuiverheid.
-Purper: Waardigheid.
-Groen: Eeuwige jeugd.
-Rood: Hemelse liefde.

 

De kleding van de burgerlijke vrouw bestond net als dat van een adellijke vrouw uit een lang onderhemd van linnen, een zijden of een linnen onderkleed en een overkleed. De hals was rond van vorm. De mouwen van de burgerlijke vrouwen waren niet zo wijd als die van de adellijke vrouwen. Als deze wel wat wijder werden, knoopten de vrouwen deze aan de onderkant op, zodat het handwerk gemakkelijker ging. De burgerlijke vrouwen hadden geen mantel. Dat was echt een element uit een adellijke jurk. Het bovenkleed van de burgerlijke vrouwen leek vaak op het onderkleed van de adellijke vrouwen.

Veel gebruikte stoffen van de burgerlijke vrouwen waren voornamelijk wol en linnen. De katoenspinnerijen begonnen voornamelijk in Frankrijk op te komen, dus een veel gebruikte stof door de burgerlijke vrouwen in Frankrijk was katoen. De fellere tinten waren nog steeds allen weggelegd voor adellijke vrouwen.

Het volk gebruikte wel steeds fleurigere kleuren, maar die waren veel doffer van kleur, dan die van de adellijke vrouwen. Bruin, wit en grijs werden het meeste gebruikt, maar een doffe kleur rood en blauw begon op te komen, omdat bij de burgerlijke vrouwen, de kleurtechnieken ook bekend werden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb